dat alles altijd af is en onvolmaakt tegelijk

Mijn vader was een geboren leraar. Op school en thuis. Toen we klein waren en hij ons met drie tegelijk in bad zette, vertelde hij over de eerste maanlanding. Wij wisten toen ook al dat Aldrin de tweede man op de maan was en kenden naast Edison ook zijn voorgangers Franklin en Faraday. Papa kon lesgeven. Oldskool. Zonder plan. Zonder uitgebreid genoteerde doelstellingen. Vanuit de buik. Met de wis-on-kundigen onder ons (kinderen, nichten, neven, kleinkinderen, buurtkinderen), wandelde hij geduldig langs de x- en de y-as en daar waar we op school enkel de onderdelen van de zaklamp op papier kregen, haalde papa die zaklamp , thuis, voor ons helemaal uit elkaar. In elkaar steken bleek iets lastiger…. Niet alleen de wetenschap bezielde hem; ook taal liet hem niet onberoerd. Hij bewaarde zorgvuldig onze opstellen en verzon verhalen. Hij vertelde ze zo goed, dat we echt geloofden dat er een olifant woonde op de Konijnenberg in Vosselaar.

Het beeld dat op mijn netvlies blijft plakken is dat van papa in zijn tuinzetel. Lezend. En roodverbrand. De krant of boeken. Boeken moesten nieuw zijn. Niks zo heerlijk als de geur van een nieuw boek. En geen enkele kans liet hij voorbijgaan om ons te onderwijzen, te filosoferen. Het wonder wijzen, zei hij dan. Ik zong mee met Billy Joel en papa zei : da's mooi gezegd : eerlijkheid is een eenzaam woord."

Papa hield van de natuur; de natuurelementen en wilde ze vatten. Met wiskunde, fysica, scheikunde. Wat hij niet kon vatten, liet hij over aan de verwondering. En die drukte hij uit met taal : het Hasselts. De Limburger die mijn vader was werkte hard aan de vermijding van een Kempens accent bij zijn kinderen. “ Die zijn hier precies altijd maar kwaad”. Niemand mocht iets slechts over Limburg zeggen. Want de wijzen kwamen uit het Oosten. Bij elke rit naar zijn thuishaven , werden we gewezen op de gastvrije plaat langs de snelweg met “De Limburgers heten u welkom”. Hij bleef beweren dat voor hem in Hasselt alle lichten altijd op groen staan. Heimwee naar zijn thuisland. Vaak. Vandaar misschien zijn solidariteit met vluchtelingen; zijn missie om gastvrij te zijn en ook hen het wonder te wijzen van onze taal.

Papa vond ook dat je ambassadeur moest zijn van je eigen land. En dat Vaderland had voor hem een diepere betekenis. Hij had een vader die zijn vaderschap opofferde voor het Vaderland. De gevolgen van twee jaar concentratiekamp zouden het hele gezin voor altijd tekenen. Papa deed graag zot : hij kuste theatraal de grond als we België binnenreden na een buitenlandse reis en sprong vinnig recht bij het horen van het Belgisch volkslied, maar diep in hem woedde nog steeds een oorlog. Wij zagen een vader die alles met passie deed. Lesgeven, schooldirecteur zijn, politiek, grootvader zijn....de sirtaki dansen in de keuken, met borden jongleren. En zoals bij elke passionele mens kon het vuur hoog oplaaien en plots uitdoven.

Zijn kleinkinderen waren voor hem van goudwaarde. In elk van hen zag hij hun eigenheid. Dat kon hij in een paar woorden samenvatten. Hij geloofde in hen. Papa hield van symboliek en betaalde - zolang de voeten nog groeiden - elk seizoen hun schoenen. De beste, de duurste. “Want ze moeten stevig met hun voeten op deze Aarde staan”.

Mijn vader was een gevoelig man. Liet zich raken door muziek, theater, poëzie. Hij zag kwetsbaren en kwam voor hen op. Hij kwam op voor zijn kinderen. Zijn familie. Zijn vrienden. Hij durfde keuzes maken. Hield zich vast aan zijn waarden. Aan zijn woorden.

De laatste jaren waren onbarmhartige jaren. De man die zo talig, zo verstandig was kreeg na een val een haperend brein, een netwerkstoornis en het deed waanzinnig veel pijn dat te zien.

De hoge berg verdriet werd langzaamaan een “vals plat”. De hoeveelheid bleef hetzelfde maar de beklimming werd anders. Altijd opnieuw afscheid nemen, werd het. Toch gaf hij mij daar in het rusthuis zijn schoonste lessen. Ik leerde dat het cliché klopt dat schoonheid zich een weg wurmt door de hardheid van het bestaan. Hard was het : om elke keer herinnerd te worden aan het feit dat papa op weg was naar de uitgang. En schoon was het ook. Soms. Een van de laatste momenten die ik koester, is het moment waarop we samen luisterden naar Toon Hermans. Het was papa’s vinylplaat. We wisten waar de krassen zaten. “Ik heb het leven lief”, zong Toon met strohoed en hij beaamde : “ik heb het leven lief”

In het gemis wordt nog duidelijker wie mijn papa was. Een schone, goede, eerlijke, grappige, liefdevolle man. En wat hij hier op Aarde achterliet. Zijn flauwe taalmopjes passeren nog elke dag. Ik voel zijn hand in mijn rug. “Ga, maar, doe maar, gij kunt dat. Een olifant eet ge ook niet in één keer op.”


Auteur: Dominique Minten
Overledene: André Minten
Data: °29/09/1938 †25/06/2018
Rustplaats: Begraafplaats Vosselaar