Uitgesteld rouwen om sterrenzoontjes

Fragmenten uit het leven van… Jonas* en Mattias*.

Jo en Mats, onze sterrenzoontjes, pas dit jaar leerde ik hun namen uitspreken, kan ik over hen praten. Ik wil hier mijn getuigenis brengen als sterrenmama van de vorige generatie. Het mooiste fragment uit hún en óns leven dateert van 8 april 2024. Maar om dáár te komen, moet ik eerst een heel stuk terug in de tijd, naar 1991.
Het jaar dat ik zwanger was van een tweeling. De zwangerschap verliep moeizaam. Maar we deden ons best om de pijn en de lasten te dragen, want het was voor een goed doel: in de zomer zouden onze zoontjes in onze armen liggen en zouden we de moeilijke zwangerschap snel vergeten.
Maar het mocht niet zijn… ik zal deze zwangerschap nóóit kunnen vergeten!
Het ging van kwaad naar erger. Overgebracht naar UZ Leuven, hoopten we dat ik daar beter kon opgevolgd worden en dat ze alles zouden doen om onze kindjes nog te laten groeien. Maar naast het vele getrappel in mijn buik, voelde ik ook de hevigheid van de weeën toenemen. Ik ging na dag 3 in een onstuitbare arbeid… veel te vroeg! Ik was niet voorbereid, wist niet wat ik moest doen. Hoe kon ik al bevallen, terwijl ik er zelf nog niet klaar voor was? Onze zoontjes bewogen goed én hun hartjes klopten. Waarom dan? Er kwam geen uitleg of verduidelijking.

Op 24 april werden onze 2 mooie jongetjes geboren. Na bijna 25 weken zwangerschap!
2 kleine mensjes die de kans niet kregen om te groeien, de kans niet kregen om te leven…
Tot net voor de geboorte voelde ik hen bewegen. Maar ze waren te zwak, te klein… en dat was zó oneerlijk! Je wereld stort in.
De kindjes werden direct weggebracht, alsof niemand ze mocht zien. Er was stilte in de verloskamer. Een doodse stilte. Dokters en verpleging zwegen.
Onze kindjes waren niet alleen stil geboren, maar ook in ‘alle stilte’ geboren.
Enkel mijn heftig wenen en de troostende woorden van mijn man doorbraken de stilte.
Daar zaten we: een lege buik en lege handen. Er kwamen geen woorden van steun, geen tekenen van begrip voor ons verdriet. Het bleef stil aan de kant van het medisch personeel. Misschien was er toch iemand die meeleefde, maar die herinnering is weg… Is dit stuk verdwenen uit ons geheugen of werden we daadwerkelijk aan ons lot overgelaten?
Een schrijnende toestand. We stonden helemaal alleen met ons verdriet en het grote gemis.
Ik werd overgebracht naar een kamer van de materniteit. De laatste kamer, verborgen achter een hoek. Alsof wij daar niet hoorden te zijn… we hadden immers geen kindjes, terwijl we toch mama en papa waren geworden. Daar lag ik dan: moe, kwaad, eenzaam, maar vooral gebroken en verdrietig! Een verdriet onmenselijk groot.
Mijn man, Chris, zat verslagen naast mijn bed. Hij was naast zijn eerste kindjes ook zijn vrouw kwijt… Ik wou weg uit die nachtmerrie - mijn leven was bij mijn jongetjes. We bleven wachten op iemand van de sociale dienst die NOOIT gekomen is. Het leek alsof niemand de stap naar onze kamer durfde of wou zetten.
Chris wou zijn zoontjes zien en is zelf gaan vragen of dit kon! Hij wou dit zó graag met mij samen doen, maar ik durfde niet… Ik wou de realiteit niet onder ogen zien! Wat mocht ik verwachten? Hoe zagen te vroeg geboren kindjes eruit? Ik had angst om naar mijn eigen vlees en bloed te kijken, om hen vast te nemen. Ik had nood aan iemand die met me kwam praten - over hoe belangrijk het is om hen te zien, te voelen, vast te houden… Maar blijkbaar dacht men in de jaren ‘90 nog steeds niet na over ‘moedergevoelens’ en ‘het belang van het fysieke contact met het kindje’ bij een vroeggeboorte. Er was geen hulp, geen begeleiding, geen opvang.
Nu ben ik blij dat Chris me toch overhaalde om naar hen te gaan kijken. Ze lagen samen in 1 bedje, dicht tegen elkaar. Ik keek vanop afstand toe en zag hun kleine gezichtjes. Chris nam hen voorzichtig in zijn grote handen. Ze waren klein, maar wel perfect! Alles was al gevormd, ze moesten enkel nog groeien…
Chris kwam naar me toe en legde ze in mijn armen. Op mijn schoot… de schoot waar ze nog ‘in’ moesten zitten. Er werden snel enkele foto’s gemaakt. Ik wou ze zo graag bij me houden, ín mij houden, ik wou dat ze verder groeiden…
Maar we moesten hen afgeven. Voor altijd.
Een autopsie zou volgen. Op onze vraag wat er daarna met de kindjes ging gebeuren, kregen we een harteloos antwoord. Een antwoord dat ons verstomd deed staan. De kindjes zouden bijgelegd worden in een kist bij een andere overledene en zo begraven worden.
Mijn man werd kwaad en contacteerde de stad. Blijkbaar was er sinds 1987 op de Stadsbegraafplaats een smalle strook grond, een foetusveld, voor stil geboren kindjes. Waarom kregen we dit pas als 2de optie te horen?
Toen Chris zei dat hij bij ‘het begraven’ wou zijn, antwoordde de verpleging dat het niet de gewoonte was dat ouders erbij aanwezig waren. Ik liet het over me gaan, was niet in staat om te reageren… De depressie was reeds in mijn leven en in mijn denken geslopen.
Chris kon niet leven met die gedachte en eiste dat hij mee mocht gaan naar de begraafplaats. Met weinig woorden zeiden ze dat we naar huis mochten en dat men ons ging verwittigen wanneer de autopsie afgerond was en de kindjes naar het kerkhof konden. Het klinkt nu zwaar, maar in werkelijkheid was het nóg zwaarder om te horen.
Je was niet welkom om afscheid te nemen van je eigen kindjes. Toen niet levensvatbaar, dus van geen tel! De uitnodiging om hen zelf te begraven is er NOOIT gekomen! Na 14 dagen belde Chris zelf naar het UZ en vertelde men hem doodleuk dat alles al achter de rug was. Onze zoontjes waren door een wildvreemde man in de grond gedumpt. Geen mama erbij die hen met veel zorg 24 weken gedragen had; geen papa erbij die zijn zoontjes zelf wou dragen naar hun laatste rustplaats en hen voorzichtig in de grond wou leggen.
Ook dát heeft men ons afgenomen. Onze kindjes zijn in eenzaamheid begraven.

Chris is nog naar het kerkhof van Leuven gereden, zoekend naar die foetusgrond. Hij vond de smalle strook met op een heuveltje een gedenksteen waarop staat: “Verlangend naar dit nieuwe leven, keken we uit naar een nieuwe toekomst. Maar onze verwachting werd niet vervuld. Je leeft nu verder in ons hart”. Er was omgewoelde aarde, hij hoopte dat deze plek hún rustplaatsje was, een meter naast de gedenksteen. Maar zekerheid had hij niet…
Daar zaten we dan thuis, met z’n tweetjes. De wereld draaide verder, maar voor mij stond alles stil! Ik kwam de dagen door met huilen, kwaad zijn, proberen slapen, alles vergeten… Want ja, dat werd ons gezegd: “Denk er niet te veel aan, laat het los en herpak je!” Razend was ik op wie dit zei. Anderen zeiden niets, maar dachten waarschijnlijk net hetzelfde.

Te vroeg geboren kinderen… een groot taboe in de vorige eeuw. Zwijgen en vergeten… verder gaan met je leven.
Alsof je leven ooit nog hetzelfde kan worden na zo’n trauma!
Stil geboren baby’s werden letterlijk DOODgezwegen. Ze waren overleden, maar niemand zag in dat ze eerst ‘GEBOREN’ waren!

Je kán niet leven met het gemis en het verdriet, maar toch moet je verder… Het verlangen was er om snel weer zwanger te zijn, want ik had gefaald! Ik had mijn taak om nieuw leven op de wereld te zetten niet volbracht. Ik kon die gedachte niet loslaten… Ik wou zó graag mama zijn.
Op enkele mensen na, werd er na een paar weken nooit meer gesproken over onze 1ste kindjes. Het was zo frustrerend dat niemand mij begreep. En wat doe je dan? je sluit je af, en duwt het verdriet naar binnen. Je hart doet pijn, maar om jezelf te beschermen krop je alles op en je zwijgt, omdat je toch geen gehoor krijgt.
Het verdriet nestelt zich in je lichaam als een rups in een coconnetje. Stevig ingepakt, zodat niemand het ziet of eraan kan. Verborgen verdriet dat verstrengeld zit dicht bij je hart. Een onverwerkt trauma dat je levenslang meesleurt als een zware rugzak.

Een rouwproces is er nooit geweest. Chris stortte zich op zijn werk en ik was een periode depressief, tot er een regenboogkindje in mij groeide. Dat gaf me kracht en terug levensvreugde, ook al bleef elke volgende zwangerschap moeilijk en overheersten angsten… Op zo’n moment ga je in overlevingsmodus en ga je terug hopen en ‘een kindje verwachten’.

Er kwamen nog 4 kinderen, die zo gewenst waren en die je zo graag ziet. Je wil geen ongelukkige mama zijn. Je wil je kinderen niet confronteren met verdriet, je kan met hen niet praten over de dood. Je duwt het nog wat steviger weg.
We voedden onze kinderen met veel liefde en warmte op en waren blij dat het geluk ons toch nog gegund was. Af en toe dook de gedachte aan de jongens op, zeker toen hun geboortedag naderde, maar dan huil je als man en vrouw even uit bij elkaar, om dan weer moedig verder te gaan, voor de anderen.
Erover praten ging niet meer… ik kón mijn kindjes hun naam niet uitspreken! Het zat té diep weg. Ik zweeg, ook tegen onze kinderen. En hoe langer je zwijgt, hoe moeilijker het wordt om hen later te vertellen over het verleden… Het bleef een opgekropt trauma dat meer en dieper verborgen werd. Chris ging de eerste jaren af en toe naar Leuven, om te treuren, zonder mij. Ik moest immers de perfecte mama zijn en wou niet terug naar dat verleden. Maar ook zijn bezoekjes stopten toen het te druk werd met 4 opgroeiende kits.

Toch was er ‘iets’ dat hem in 2016 terug naar de Stadsbegraafplaats leidde, naar die foetusgrond. Wat hij daar toen zag was ongelooflijk mooi. Hij smeekte me om mee te gaan, naar het plekje van onze jongetjes. Met een bang hart reed ik mee naar Leuven. Ter plaatse gingen mijn ogen wijd open: voor ons lag een mooie sterretjesweide, aangelegd in 2009. Ontelbare sterretjes stonden bij elkaar gegroepeerd rond een hartvorm. Tranen stroomden, we hielden mekaar stevig vast.
Dit was zo mooi! Verdriet en troost kwamen hier samen. Onze zoontjes waren niet alleen, ze waren hier omringd door vele andere kindjes die sterretjes waren. Op mijn vraag of we ook nog een sterretje mochten plaatsen, kreeg ik een positief antwoord. Maar wat zouden we erop zetten? Ik kon hun namen nog steeds niet uitspreken, dat was nog te vroeg. Op hun sterretje staat: ‘onze jongetjes’ en hun geboortedatum. We plaatsten samen het sterretje in de buurt van de herdenkingssteen, omdat Chris zich dat plekje herinnerde…

Eindelijk hadden we een gedenkplaats. Eindelijk konden we ons verdriet uiten op de plaats waar ze waren. Vanaf toen reden we minstens 2 keer per jaar naar Leuven. Om te treuren om wat was, maar nooit mocht zijn. Dat was de eerste stap…
Na elk bezoek ging het kamertje in mijn hart weer op slot en bleven we zwijgen. Je maakt jezelf wijs dat de wonde geheeld is, nu we ook een sterretje hadden. Even de tranen de vrije loop laten en dan weer ‘boekje uit het verleden’ dicht.
Maar zo werkt het niet! Vroeg of laat krijg je de rekening voorgeschoteld.
Dat gebeurde 5 jaar geleden, mijn lichaam zei plots ‘Nee’! Het onverwerkte trauma veroorzaakte falende organen. Mijn lichaam ging beetje bij beetje kapot. Als je op dat punt komt, ben je te ver gegaan en MOET je terug naar het verleden om dit eerst te verwerken.
Maar hoe pak je dat in ‘s hemelsnaam aan?
Wat mij geholpen heeft om te ‘leren’ rouwen, te ‘kunnen’ rouwen, te ‘mogen’ rouwen vertel ik jullie nu, want dit is dan het mooie van ons verhaal. De fragmenten uit het leven van Jonas* en Mattias* die er nu wel bijhoren.
Hoe begin je met rouwen als je zo goed als geen tastbare herinneringen hebt. Wat had ik?
Enkele foto’s van slechte kwaliteit, van veel te ver genomen en die grauwer geworden waren door jaren verstopt te zijn. Wat had ik meer? Enkele echo’s in een dicht gekleefde omslag. Verder geen bewijs dat onze kindjes ooit geboren zijn.
Geen enkel document. Niets!

Ondertussen bleef ik sukkelen met mijn gezondheid. Ik zocht hulp bij een gesprekstherapeute die groef in mijn verleden. Ik MOEST praten. Ze gaf me het boek ‘Wanneer je lichaam nee zegt’. Gabor Maté houdt ons een confronterende spiegel voor, waardoor we gaan inzien dat verborgen stress desastreuze gevolgen voor onze gezondheid kan hebben. Wanneer we geen nee durven zeggen tegen onze door stress geregeerde manier van leven, zal ons lichaam dat uiteindelijk voor ons doen. We raken uitgeput en ontwikkelen ziektes en andere kwalen. Na vele gesprekken kwam ik eindelijk in dat rouwproces terecht. Rouw om mijn zoontjes die meer dan 30 jaar geleden overleden zijn… Wat ik dacht dat nooit mogelijk was, kreeg zij voor elkaar. Met kleine stapjes… Dankzij haar kon ik eindelijk vertellen over mijn verdriet.

Uitgesteld rouwen is moeilijk. Maar het kan! Het ‘moest’ ook, voor mezelf en mijn man.
Rouw verjaart immers niet, rouwen kent geen grenzen in de tijd. Je moet er alleen voor openstaan en je moet er door…
Rouw is eigenlijk gewoon liefde. Het is alle liefde die je wilt, maar niet kúnt geven aan je kindje. Al die onbestede liefde verzamelt zich in de hoek van je ogen, de brok in je keel en in dat holle gedeelte van je borst.

De gesprekken gaven me weer kracht. Ik wou méér te weten komen. De vraag dook op: waar is mijn medisch dossier?
Na 32 jaar stapten we voor het eerst weer UZ Leuven binnen. Mijn lichaam reageerde heftig… dit was de plek waar ik NIET wou zijn, de plek waar onze kindjes geboren waren. De pastorale medewerker had ons uitgenodigd voor een gesprek. De dame luisterde met heel veel begrip en medeleven. Ze huiverde zelf van het leed en van het feit dat er zo weinig ziekenhuisbegeleiding was in de jaren ‘90. Ze zou op zoek gaan naar mijn dossier, maar ze kon ons niet verzekeren of dit nog te vinden was. Groot was onze verbazing toen we de volgende dag telefoon kregen: ze had mijn dossier gevonden, digitaal zelfs. Ze las voor dat er op 24 april 1991 een tweeling geboren was, kindjes van het mannelijk geslacht. Kind 1, geboren om 13u10 was overleden tijdens de uitdrijving. Kind 2 was geboren om 13u15 en had een half uur geleefd zonder medische hulpmiddelen. Onze monden vielen open! Ons zoontje had geleefd, 30 minuten! En niémand had ons dit gezegd! We hadden hem nog kunnen knuffelen, we hadden hem nog even de warmte kunnen geven die hij nodig had. We hadden bij hem kunnen zijn toen hij ophield met ademen. Maar ook DAT was ons afgenomen!
Nu had ik wel alle bewijzen op zak om aan te tonen dat ze werkelijk geboren zijn. Mijn vechtlust werd aangewakkerd. Er móest iets veranderen… Ik kon er niet mee leven dat onze kindjes niet bestonden voor de maatschappij. Samen met een lotgenoot heb ik me gestort op de wettelijke bepalingen. De verouderde wet van aangifte van ‘levenloos geboren kinderen’ was niet oké. Wat volgde, waren vele mails: naar volksvertegenwoordigers, ministers en de premier. En ja, er werd geluisterd naar mijn noodkreet en ik werd doorverwezen naar de minister van justitie. Hij zag in dat er een wetsaanpassing moest komen, voor ons en voor vele andere sterrenouders. Hij zou een aanvraag indienen zodat ouders hun kindje, geboren tussen 140 en 179 dagen zwangerschap, officieel konden registreren en dit met ‘terugwerkende’ kracht! Eindelijk telden wij, sterrenouders van de vorige generatie, ook mee. In dezelfde periode doken ook de sterrenregisters op. Ook hier hebben we gevochten om sterrenregisters te openen in alle gemeenten van Vlaanderen. De strijd was niet voor niets! We kregen eindelijk gehoor!!!

Eind maart werd de wet goedgekeurd in de Kamer. Diezelfde maand kregen wij van de stad Leuven de uitnodiging om onze kindjes ‘symbolisch’ te registreren. Wat een eer: we waren immers geen Leuvenaars! Begin april zouden wij het sterrenregister mogen openen. De stad Leuven was voor ons belangrijk. Onze zoontjes zijn daar geboren, overleden en begraven. Ze zijn Leuvenaars! Leuven is hún stad!
Tegelijkertijd kwam er ook een mooi gebaar uit een andere hoek. Een fotografe van Boven de Wolken bood aan om de oude foto’s te verbeteren, bewerken en uit te vergroten zodat de gezichtjes duidelijker werden. De verkleurde, vale foto’s werden omgezet in een mooi zwart-wit portret. We zijn die dame zo dankbaar, want nu hangt er eindelijk een foto van onze jongetjes in ons huis. Het is nu ook ‘hún’ thuis.

En dan zijn we eindelijk toegekomen aan de mooiste dag uit het leven van Jonas en Mattias, maar ook de mooiste dag uit ons leven: 8 april 2024! Die dag gingen we naar het Stadskantoor van Leuven. We waren zo zenuwachtig, meer dan op onze huwelijksdag! Eindelijk zouden onze kinderen de erkenning krijgen die ze verdienen. De schepen van begraafplaatsen en deze van burgerlijke stand ontvingen ons hartelijk!
Ook de pastorale medewerker en de fotografe waren getuige van dit belangrijk moment.
Voor het eerst werden de namen Jonas en Mattias LUIDOP uitgesproken.
Werden hun namen bijgeschreven in ons trouwboekje en kregen wij 2 mooie aktes uit het sterrenregister waarop we lazen: ‘Jonas is geboren! Mattias is geboren!’ Eindelijk!!! Op deze 8ste april werden ze voor de 2de keer geboren. Zo trots dat ze onze kindjes waren! Een dag die we nooit zullen vergeten,
omdat die zo aangrijpend en hartverwarmend was. Diezelfde week trokken we ook naar het gemeentehuis van onze eigen gemeente om Jonas en Mattias officieel te laten registreren. Hier ontvingen we de 2 aktes met de rauwe en vreselijke benaming: ‘akte van levenloos kind’! Ons doel was bereikt! Onze eerste kindjes horen er eindelijk bij!
Nu moest alles nog verduidelijkt worden aan onze andere kinderen. We maakten er een feest van: een feest voor hun ‘grote kleine broers’. De aktes werden getoond, heel ons verhaal werd verteld, de foto’s werden bekeken… Er kwamen vragen en we waren zo blij dat we alles konden vertellen. De 4 kleinkindjes lieten witte ballonnen op, die vlogen naar hun nonkels boven de wolken. Tranen rolden: bij ons, en ook bij de kinderen. We hadden véél te lang gezwegen… maar uiteindelijk is alles toch goed gekomen en nu mag iedereen weten dat we 6 kinderen hebben.
Ook dit wou ik op een mooie manier verkondigen aan onze nabije omgeving. Ik maakte een ‘koesterkaartje’ om te versturen naar familie en vrienden. Daarbij schreef ik een brief om alles te verduidelijken. Om mee te delen wat 2024 voor ons zo bijzonder maakt! 33 jaar geleden konden we geen geboortekaartjes versturen, maar nu kregen ze een ‘koesterkaartje’ waarop stond dat Jonas en Mattias geboren zijn en nu ook geregistreerd zijn.
We hadden ook doosjes en potloodjes besteld bij BDW. Op de potloodjes lieten we graveren: Jonas en Mattias, na 33 jaar eindelijk erkend en deel van ons gezin! De doosjes vulden we met suikerbonen: witte sterretjes en rode hartjes. Want ja, ze waren nu een beetje her-boren! Nu kregen we eindelijk felicitaties, leefde men met ons mee, kwamen er mooie berichtjes, kaartjes en brieven. Zelfs cadeautjes.
Het deed deugd dat de mensen begrepen hoe belangrijk de erkenning is, maar ook hoe moeilijk alles voor ons was geweest.
Nu hun namen uitgesproken en geregistreerd zijn, hebben we een 2de sterretje laten graveren met Jonas en Mattias erop, eindelijk mag iedereen horen en lezen wat hun namen zijn.
Toch ontbrak nog het laatste puzzelstukje. De zekerheid dat onze kindjes écht begraven zijn op de sterretjesweide. Dat gevoel bleef knagen.
De medewerkers van de begraafplaats zijn gaan zoeken in hun archieven. Ter plaatse kregen we foto’s te zien van het oude foetusveld dat er eigenlijk gekomen is op vraag van Manu Keirse.
Die strook was onaangepast, te klein en troosteloos. Vanaf 2009 werden oude graven verwijderd en kwam er een mooie plaats vrij. Zo ontstond de sterretjesweide, de eerste in Europa! Nergens was zo iets moois en betekenisvol te vinden op een kerkhof! We kregen plannen van de werken te zien en dan werd het ‘dodenboek’ getoond. We lazen zwart op wit dat er 2 foetussen begraven zijn op 7 mei 1991. Het was voor ons een hele opluchting om dat te zien! De kindjes zijn - gelukkig - niet ‘zomaar’ ergens in de grond gestopt. Onze zoontjes lagen niet in een kist met een andere overledene... of ze waren niet zonder respect ergens gedumpt, zoals je vaak leest in verhalen uit de jaren ’70, ’60 en eerder. Er wás voor hen reeds een plekje op de Leuvense begraafplaats!! We kunnen nu gerust zijn dat daar hun rustplaats is. Samen met de medewerkers zijn we naar het plekje gegaan waar de oude boordsteen van het foetusveld nog ligt. Ze toonden ons de strook en konden ook aangeven waar in 1991 gegraven werd. Onze kindjes liggen ongeveer op de plek waar hun sterretjes staan.
Het bleef altijd een groot vraagteken, maar nu is het een mooi uitroepteken!
‘Jonas en Mattias liggen begraven’ op enkele stappen van de gedenksteen!
Eindelijk is de puzzel voor ons compleet... het laatste stukje is gelegd.
Na 33 jaar is er een kentering gekomen: we kunnen rouwen nu. Eindelijk zijn ze erkend en geregistreerd.
Dat zorgde ervoor dat ik hun namen nu trots kan uitspreken: Jonas en Mattias, onze kleine sterrenzoontjes.
Eindelijk tellen ze mee, in ons gezin, voor familie en vrienden en ook voor de overheid en de samenleving.
Eindelijk kan ik praten en hun verhaal vertellen aan onze kinderen en aan iedereen die het wil horen!
Eindelijk kan ik mijn getuigenis brengen voor alle sterrenmama’s, sterrenpapa’s en hun familie.

De boodschap die ik graag wil overbrengen is: ‘rouw zeker om jullie sterretje, zolang het nodig is. Het mag. Rouw is niet eindig en vaak is het ook nooit af. Soms gaat het beter, dan weer is er veel verdriet. Toon jullie verdriet en het grote gemis maar, en neem er alle tijd voor! Rouwen is niet altijd gemakkelijk. Gemis, verdriet, trots, woede, angst, voorzichtig gelukkig, jaloezie, pijn, liefde...je komt in een storm van emoties terecht die je wereld onderuit haalt.
Onze kindjes hebben het niet gehaald… Maar we waren vergeten om te rouwen. Pas vele jaren later begreep ik dat ik toen had moeten en mogen rouwen. Rouwen om het verlies van onze kinderwens, rouwen om het gemis.
Rouwen is rauw, is verdomd pijnlijk. Rouwen is (het) moe zijn.
Rouwen is niet loslaten, maar anders vasthouden.
Rouwen is opnieuw in verbinding gaan met wie je verloren bent.
Rouwen is de pijn omzwachtelen en het zorg en aandacht geven.
Rouwen is je verlies omarmen en verweven in je leven.
Rouwen is graag zien.

Ook de erkenning van de kindjes kan zo belangrijk zijn voor je eigen welzijn: of het nu een symbolische erkenning in een sterrenregister is, of als het gaat over een officiële registratie. Sterrenkindjes horen er bij, ze mogen er zijn. Als je rouwt en de samenleving erkent sterrenkinderen, dan kan je eindelijk het kindje verweven in jullie leven, net zoals wij Jo en Mats verweven in ons leven. Ze zijn voor altijd onze kleine zoontjes, die een bijzonder plaatsje hebben in ons hart!


Auteur: Annemie Brys
Overledene: Jonas* en Mattias* (Jo* & Mats*) Beck
Data: °24/04/1991 †24/04/1991
Rustplaats: Begraafplaats Leuven
Zerk: sterretjesweide